Sugar snaps met pastinaak en tartaar

Vandaag op het menu: lekker knapperige sugar snaps. Sugar snaps zijn een kruising tussen peultjes en doperwten, de frisse smaak maakt dat ook duidelijk. Eigenlijk zijn sugar snaps nog niet rijp als ze geoogst worden. De zaden zitten nog in de peul, maar juist dat zorgt voor de lekkere smaak. Sugar snaps worden ook wel suikererwten of suikerpeultjes genoemd. Je eet ze bij voorkeur beetgaar en het is niet nodig om de sugar snaps te doppen.

Bereiding (30 min)

1. Breng water aan de kook voor de sugar snaps. Verwijder de puntjes en 'de draad/het vezeltje' van de sugar snaps. Kook de sugar snaps in 3-5 minuten beetgaar. Spoel daarna af onder de koude kraan zodat het gaarproces stopt. Het is lekker als ze nog knapperig zijn.
2. Pel en snipper de ui. Was de courgette en snijd in de lengte in vieren en vervolgens in plakjes. Was en schil de pastinaak en snijd klein. Verhit olie in een bakpan en bak de ui en courgette en pastinaak al omscheppend op een middelhoog vuur bruin en gaar (circa 5 minuten). Voeg de laatste minuut de sugar snaps toe en verwarm mee. Breng op smaak met zout en peper.
3. Verwarm olie in een kleine bakpan en bak de tartaartjes 2-3 minuten per kant op een middelhoog vuur. Houd de tartaartjes goed in de gaten want het is lekker als ze nog rosé van binnen zijn.
4. Serveer de tartaar met de groenten ernaast.