Sugar snaps met tartaar aardappeltjes en courgette

Vandaag op het menu: lekker knapperige sugar snaps. Sugar snaps zijn een kruising tussen peultjes en doperwten, de frisse smaak maakt dat ook duidelijk. Eigenlijk zijn sugar snaps nog niet rijp als ze geoogst worden. De zaden zitten nog in de peul, maar juist dat zorgt voor de lekkere smaak. Sugar snaps worden ook wel suikererwten of suikerpeultjes genoemd. Je eet ze bij voorkeur beetgaar en het is niet nodig om de sugar snaps te doppen.

1. Verwarm de oven voor op 180 ºC en bekleed een bakplaat met bakpapier. Was de aardappels en snijd in blokjes. Doe de aardappels op de bakplaat, besprenkel met olijfolie en breng op smaak met zout en peper. Bak de aardappels 25-30 minuten in de voorverwarmde oven. Zet eventueel de laatste minuut de ovengrillstand aan.
2. Breng een pan met een klein laagje water aan de kook voor de sugar snaps. Verwijder de puntjes en 'de draad/het vezeltje' van de sugar snaps. Kook in 3-5 minuten beetgaar. Spoel daarna af onder de koude kraan zodat het gaarproces stopt. Het is lekker als ze nog knapperig zijn.
3. Pel en snipper de ui. Pel de knoflook. Was de courgette en snijd in de lengte in vieren en vervolgens in plakjes. Verhit olie in een bakpan, voeg de ui en courgette toe en bak 3 minuten op een middelhoog vuur. Pers de knoflook erboven uit en bak de courgette bruin. Voeg de laatste minuut de sugar snaps toe en verwarm mee. Breng op smaak met zout en peper.
4. Verwarm olie (of roomboter als je dat lekkerder vindt) in een kleine bakpan op een middelhoog vuur en bak de tartaartjes 2-3 minuten per kant. Houd de tartaartjes goed in de gaten, want het is lekker als ze nog rosé van binnen zijn.
5. Serveer de tartaar met de ovenaardappels en de groenten.