Risotto met geitenkaas spinazie, champignons en krokante walnoten

Een perfecte risotto maken is niet moeilijk, maar het vergt wel wat oefening. De twee belangrijkste regels om te onthouden bij het maken van risotto zijn: heb geduld en blijf roeren. De risottorijst neemt tijdens het roeren rustig de bouillon in zich op. Door het roeren laten de rijstkorrels zetmeel los en krijg je een romige risotto. Heb je nog tijd over: laat de risotto afgedekt nog 10 minuten verder garen.

1. Bereid de bouillon. Pel de ui en snijd in partjes. Pel en snipper de knoflook.
2. Verhit olie (of boter) in een bakpan met een dikke bodem en fruit de ui en knoflook 2 minuten. Spoel de risotto in een zeef onder de kraan en bak 2 minuten in dezelfde pan. Voeg een deel van de bouillon toe. Roer regelmatig en laat de risotto de bouillon opnemen. Herhaal dit totdat al de bouillon is opgenomen en de risotto beetgaar is. Dit duurt ongeveer 25-30 minuten. Het is lekker als de risotto nog smeuïg is..
3. Veeg de kastanjechampignons schoon en halveer ze of snijd in vieren. Verhit olie in een bakpan en bak in enkele minuten goudbruin. Voeg een klontje boter toe en kruid met zout en peper.
4. Was de spinazie grondig en snijd kleiner. Bak de spinazie kort met de champignons mee en schep vlak voor het serveren door de risotto.
5. Maak de risotto op smaak met citroensap en -rasp, peper en zout. Schep de risotto op de borden, verkruimel de geitenkaas erover en werk af met de walnoten.